Service-ingang valt weg
Service-ingangsdalingen worden gebruikt om uw huis van stroom te voorzien. Ze kunnen boven of onder de grond worden gevoed vanaf de elektriciteitspaal van het nutsbedrijf. In beide gevallen worden een warme primaire voeding en een neutrale voeding van de lijn van het nutsbedrijf naar hun transformator geleid. Van daaruit voedt de transformator twee hete draden en een nulleider naar de serviceafval, boven of onder de grond.
Bovengrondse en ondergrondse dienstingangen zijn beide acceptabel en het is aan u als huiseigenaar om te kiezen welke het beste bij u past. Bovengrondse verbindingen zijn bovengronds en merkbaar, terwijl ondergrondse servicefeeds zeer aangenaam zijn voor het oog. Aan beide installaties zijn gevaren verbonden. Bovenleidingen kunnen een gevaar vormen voor landbouwwerktuigen en hoge vrachtwagens zoals kiepwagens. Daarnaast bestaat het gevaar van metalen ladders en bovenleidingen. Ondergrondse draden hebben ook hun gevaren. Als draden in de grond zijn begraven, kunnen er gevaren ontstaan. Een goed ding om te doen wanneer de directe begraafkabel is geïnstalleerd, is om een kaart van de sleuflijn te maken en een foto te maken, voor toekomstig gebruik.
Bovengrondse kabels
Bovengrondse service-ingangsfeeds worden gevoerd door een weatherhead die is bevestigd aan een stijve metalen leiding. Deze leiding loopt door de dakrand van het huis en het dak van het huis voor een bovengrondse feed. De doorvoer is afgedicht met een daklaars om te voorkomen dat de dakdoorvoer lekt. Het andere uiteinde van de leiding is bevestigd aan de elektrische meter, die wordt aangesloten op een weerbestendige ontkoppeling en vervolgens op het elektrische paneel. De aansluiting aan de weatherhead dient minimaal 2 tot 3 meter boven de daklijn uit te komen. De dakrand mag niet verder dan 4 meter uitsteken vanaf de zijkant van de toevoerleiding. De servicestijgbuis moet zich minimaal 10 meter boven het maaiveld bevinden.
Het is ook raadzaam om steunbeugels te gebruiken om de servicestijgbuis te ondersteunen. Dit bevestigingspunt dient minimaal 18 meter boven de daklijn te zijn, gemeten op het punt waar de doorvoer het dak binnendringt. Vergeet niet om de buis onder de dakrand tussen de onderkant van de dakrand en de bovenkant van de elektriciteitsmeter vast te maken. Deze banden moeten om de 3 meter vanaf de elektriciteitsmeter worden geplaatst. En nog een ding om te onthouden, vergeet niet dat de minimale vrije ruimte op de oprit 12 meter moet zijn.
Ondergrondse kabels
Ondergrondse dienstingangsfeeds worden, zoals hun naam al aangeeft, ondergronds gevoerd. In plaats van een bovengrondse antennekabel die een bovengrondse serviceleiding voedt, wordt een ondergrondse leiding gevoed door een ondergrondse, directe begraafkabel. Deze methode is de keuze van velen geworden en vervangt de onooglijke overheadfeeds.
Net als de bovengrondse voeding heeft de ondergrondse voedingsdraad drie geleiders. Het heeft ook twee hete draden en een neutrale draad. De voedingsdraad is bevestigd aan de transformator en wordt gevoerd door een buis of PVC-buismof die is bevestigd aan de elektriciteitspaal van het nutsbedrijf. De kabelgoot moet zich onder de grond uitstrekken, zodat de kabels niet kunnen worden beschadigd. Het ondergrondse voer dient minimaal 4 meter onder de grond gegraven te worden. Deze kabels lopen naar het gebied waar de meter aan de woning is bevestigd. De meter heeft een leiding die zich vanaf de meter in en onder de grond uitstrekt. De aanvoerdraden worden weer door de leiding beschermd tegen schade die kan ontstaan door zaken als maaiers en onkruid trimmers. Aangezien er geen bovenleidingen zijn, is er bij deze installatie geen bovenleidinggevaar.