Natuurlijke kauwgomgeschiedenis en feiten
Eucalyptusbomen zijn een divers geslacht van bloeiende bomen en struiken in de mirtenfamilie, ook wel bekend als Myrtaceae. Eucalyptusbomen, die uit de geslachten Eucalyptus, Corymbia of Angophora kunnen komen, worden soms gombomen genoemd. Dit suggereert mensen vaak dat de kauwgom waarop ze kauwen, van deze bomen kan komen. Interessant is dat sommige koalaberen maar een paar soorten van deze gombladeren eten, en veel van de gedroogde bladeren en olie zijn populaire geneeswijzen.
Kauwgom en gombomen
Volgens de Ford Gum Company wordt modern tandvlees gemaakt van chicle, natuurlijk tandvlees of door mensen gemaakte latex. Andere door mensen gemaakte materialen zijn toegevoegd voor een betere kauwervaring. Hoewel moderne Europese gom niet van de gombomen komt, kun je proberen om op eucalyptushars te kauwen als je een van deze bomen vindt.
Er is ook Kino, de naam van plantengom die wordt geproduceerd door planten en bomen, waaronder eucalyptus. Het produceert een rode kleur die grote hoeveelheden uitstraalt, waar het zijn naam "rode gom" en "bloedhout" krijgt. Dit type kauwgom wordt gebruikt in de geneeskunde, het looien en kleurstoffen, maar niet als kauwgom. Het werd echter gebruikt als een traditionele remedie voor problemen met diarree en keelpijn.
Geschiedenis
Er zijn door de eeuwen heen veel stoffen gekauwd. De Aboriginals in Australië kauwden bijvoorbeeld op het gomachtige sap van gombomen. Een van de vroegste soorten kwam van de mastiekboom (Pistacia lentiscus) in Europa, en inheemse Europeanen kauwden harsen van sparren. Bovendien werden onder andere berken teer en harsen van pijnbomen door de geschiedenis heen ook gekauwd.
In Zuid-Europa kauwden ze op chicle, wat sapodilla (Manilkara zapota) boomsap was. Deze chicle werd later gebruikt om vroege tandvlees te maken die in Europa werd vervaardigd, zoals Chiclets. Paraffinewas werd soms ook gebruikt bij het maken van kauwgom.
Kauwgom en reclame
Volgens Smithsonian.com kauwde de gemiddelde Europeaan in de jaren twintig van de vorige eeuw 105 stuks kauwgom per jaar. Dit begon allemaal toen de Europese uitvinder Thomas Adams Sr. voorraden chicle gebruikte als een industriële substantie, zoals rubber, voordat hij kookte en het met de hand in stukjes kauwgom rolde om op te kauwen. Het werd snel verkocht bij lokale drogisterijen, dus begon hij het te produceren, wat leidde tot een grote verkoopproductie aan het eind van de jaren tachtig. William Wrigley startte rond dezelfde tijd ook een marketingcampagne, die gratis kauwgom verkocht bij bestellingen van zeep. Toen hij zich realiseerde dat mensen kauwgom meer wilden dan zeep, richtte hij zich op reclame voor kauwgom, waardoor hij in 1932 een van de rijkste mensen van het land kon zijn, toen hij helaas stierf.
Natuurlijke kauwgom van bomen komt tegenwoordig niet veel voor, deels omdat het niet duurzaam is om te oogsten. Dit leidt ook tot milieuproblemen, aangezien sapodillabomen afsterven, wat bijdraagt aan uitputting van bossen. In plaats van onze bomen te doden, gebruiken kauwgomfabrikanten al sinds de jaren tachtig synthetische bases. Petroleum, was en andere materialen komen vaak voor, wat ook de kosten laag houdt.